Uitspraak
4 oktober 2023, 23/1379
Centrale Raad van Beroep
Op 26 juli 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/3211 ANW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. Appellante, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2023, maar voldeed niet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De appellante werd meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar de brieven met deze uitnodigingen zijn abusievelijk naar het verkeerde adres verzonden. Pas op 12 februari 2024 ontving appellante de brief op het juiste adres, met een nieuwe termijn van vier weken om de gronden in te dienen. Deze termijn is echter ongebruikt verstreken.
Op 14 maart 2024 werd appellante opnieuw aangemaand om de beroepsgronden in te dienen, met de waarschuwing dat overschrijding van de termijn zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van de zaak. Ook deze termijn is ongebruikt voorbij gegaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen redenen zijn die het verzuim kunnen verontschuldigen, en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.