ECLI:NL:CRVB:2024:1528

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
23/3211 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken beroepsgronden

Op 26 juli 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/3211 ANW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. Appellante, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2023, maar voldeed niet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De appellante werd meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar de brieven met deze uitnodigingen zijn abusievelijk naar het verkeerde adres verzonden. Pas op 12 februari 2024 ontving appellante de brief op het juiste adres, met een nieuwe termijn van vier weken om de gronden in te dienen. Deze termijn is echter ongebruikt verstreken.

Op 14 maart 2024 werd appellante opnieuw aangemaand om de beroepsgronden in te dienen, met de waarschuwing dat overschrijding van de termijn zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van de zaak. Ook deze termijn is ongebruikt voorbij gegaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen redenen zijn die het verzuim kunnen verontschuldigen, en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 juli 2024
23/3211 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
4 oktober 2023, 23/1379
Partijen:
[appellante] uit [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brieven van 6 december 2023 en 8 januari 2024 is appellante in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Deze brieven zijn echter abusievelijk verzonden naar het verkeerde adres. Op 12 februari 2024 is de brief naar het juiste adres verzonden met wederom een termijn van vier weken voor het indienen van de gronden.
Appellante heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 14 maart 2024 is aan appellante nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellante erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
Appellante heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door A. van Gijzen, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2024.
(getekend) A. van Gijzen
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.