ECLI:NL:CRVB:2024:1503
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant een Wajong-uitkering toe te kennen. Appellant, geboren op [geboortedatum] 2002, heeft een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, waarbij hij stelde dat hij duurzaam niet over arbeidsvermogen beschikte vanwege een aangeboren nierafwijking en bijkomende persoonlijkheidsproblematiek. Het Uwv heeft echter vastgesteld dat appellant, ondanks zijn medische beperkingen, in staat is om vier uur per dag te werken, mits er rekening wordt gehouden met zijn behoefte aan recuperatie en begeleiding. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat appellant over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat hij in staat is om de taak 'plaatsen van onderdelen op printplaat' uit te voeren. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de medische oordelen van het Uwv, en heeft de argumenten van appellant in hoger beroep als herhalingen van eerdere stellingen gekwalificeerd. De uitspraak bevestigt dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand blijft, en dat appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.