ECLI:NL:CRVB:2024:1497
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling en schadevergoeding na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. O. Labordus, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 23 november 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellant op 2 januari 2024 het hoger beroep heeft ingetrokken. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten en om wettelijke rente te vergoeden over de na te betalen uitkering. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van proceskosten en wettelijke rente.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot vergoeding van kosten wanneer het geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, waardoor het verzoek om vergoeding van wettelijke rente en proceskosten is toegewezen.
De proceskosten zijn begroot op € 2.625,-, inclusief griffierecht van € 186,- dat het Uwv aan appellant dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, in tegenwoordigheid van griffier S.P.A. Elzer, en is openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.