Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
shall carry out activities specified on the internship description, activities deemed necessary by Company (…)’.
desires to gain valuable knowledge, experience, education, training on Company’s Industry’. Welke werkzaamheden appellante tijdens de stage feitelijk moest verrichten valt op geen enkele wijze af te leiden uit deze bewoordingen in de stageovereenkomst. Appellante heeft naast haar verklaring ter zitting over haar werkzaamheden geen nadere objectieve gegevens overgelegd (bijvoorbeeld de ‘
intern description’, genoemd in artikel 1 van de stageovereenkomst) waaruit kan worden afgeleid dat zij tijdens de stage (voldoende) reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht. De vergelijking met de situatie in het arrest Lawrie Blum, [6] waarop appellante ter zitting heeft gewezen, gaat alleen al hierom mank (zie overwegingen 19 en 21). Het feit dat appellante aansluitend aan haar stage op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden is gaan verrichten voor hetzelfde bedrijf, is op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat tijdens de stage werkzaamheden zijn verricht die moeten leiden tot de conclusie dat appellante in die periode kon worden aangemerkt als werknemer.
intern descriptionbij de stageovereenkomst overgelegd, terwijl zij daarover, ook later als werknemer van het bedrijf, eenvoudig de beschikking had moeten kunnen krijgen. Daarnaast heeft zij geen schriftelijke verklaring van haar stagebegeleider overgelegd. Datzelfde geldt voor de CEO van [werkgever]. Niet is gebleken dat niet anders dan met getuigenverklaringen kon worden vastgesteld of sprake was van reële en daadwerkelijke arbeid. Evenmin heeft appellante eerst zelf correct en tijdig geprobeerd de aangedragen getuigen mee te brengen naar de zitting of op te roepen, terwijl niet is gebleken van omstandigheden die maken dat dat niet van haar zou mogen worden verlangd.