ECLI:NL:CRVB:2024:1437
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het hoger beroep inzake de uitbetaling van kinderbijslag als voorschot
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante ontving kinderbijslag voor haar twee kinderen, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze uitbetaling voor drie kwartalen als voorschot gedaan. Dit gebeurde omdat er een onderzoek liep naar de gezinsbijslagen die de partner van appellante mogelijk ontving. Na het onderzoek heeft de Svb een definitief besluit genomen over de hoogte van de kinderbijslag, waardoor appellante geen belang meer had bij een beoordeling van het voorschotbesluit. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat appellante geen procesbelang meer had bij de uitspraak over het voorschot. De Raad bevestigde dat de uitbetaling als voorschot terecht was, gezien de omstandigheden en de regelgeving omtrent voorschotten in de Algemene wet bestuursrecht. Appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.