ECLI:NL:CRVB:2024:1409

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
23/1986 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens ontbrekende gronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant geen gronden had ingediend binnen de gestelde termijn. Appellant heeft op 31 oktober 2023 verzet ingediend, waarin hij stelde dat hij wel degelijk gronden had verzonden, maar dat er problemen waren met de post. Tijdens de zitting op 12 april 2024 was appellant niet aanwezig, maar het college werd vertegenwoordigd door mr. H.A.E. van Soest.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen gronden per post zijn ontvangen en dat appellant zijn standpunt niet met bewijsstukken heeft onderbouwd. De Raad heeft geen reden gezien om anders te beslissen dan in de eerdere uitspraak. Het verzet is ongegrond verklaard en er zijn geen proceskosten aan appellant toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.C. Boeree, met A.M. Geurtsen als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 mei 2024
23/1986 en 23/1987 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 mei 2023, 20/2648 en 20/4257 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage (college)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 24 oktober 2023 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de uitgevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen gronden zijn ingediend.
Appellant heeft op 31 oktober verzet ingediend.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 12 april 2024. Voor het college is mr. H.A.E. van Soest verschenen. Appellant is niet verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 24 oktober 2023 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden in het hogerberoepschrift ontbraken en deze niet alsnog binnen de in de brief van 14 augustus 2023 gestelde termijn zijn ingediend.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij wel degelijk gronden heeft ingediend, maar dat het wel vaker mis gaat met de post. De Raad constateert dat er geen gronden per post zijn binnengekomen.
Appellant heeft zijn standpunt dat hij gronden in hoger beroep heeft verzonden, niet met stukken onderbouwd. De Raad ziet in hetgeen appellant heeft aangevoerd geen reden om anders te beslissen.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellant te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van A.M. Geurtsen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) A.M. Geurtsen