ECLI:NL:CRVB:2024:1409
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens ontbrekende gronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant geen gronden had ingediend binnen de gestelde termijn. Appellant heeft op 31 oktober 2023 verzet ingediend, waarin hij stelde dat hij wel degelijk gronden had verzonden, maar dat er problemen waren met de post. Tijdens de zitting op 12 april 2024 was appellant niet aanwezig, maar het college werd vertegenwoordigd door mr. H.A.E. van Soest.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen gronden per post zijn ontvangen en dat appellant zijn standpunt niet met bewijsstukken heeft onderbouwd. De Raad heeft geen reden gezien om anders te beslissen dan in de eerdere uitspraak. Het verzet is ongegrond verklaard en er zijn geen proceskosten aan appellant toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.C. Boeree, met A.M. Geurtsen als griffier.