ECLI:NL:CRVB:2024:1406
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waartegen hoger beroep was ingesteld, dateert van 12 december 2022. De gemachtigde van appellante heeft het hoger beroepschrift op 14 februari 2023 ingediend, terwijl de termijn om dit in te dienen op 31 januari 2023 afliep. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep is overschreden, omdat de uitspraak op 20 december 2022 aan de gemachtigde is verzonden en appellante deze op 25 januari 2023 heeft ontvangen. De gemachtigde voerde aan dat er problemen waren met de postbezorging, maar de Raad oordeelde dat dit niet leidt tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad benadrukte dat de termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift begint te lopen op het moment van verzending van de uitspraak, niet op het moment van ontvangst. De gemachtigde had moeten weten dat de termijn begon te lopen bij verzending, en de overschrijding kan hem worden toegerekend. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.