ECLI:NL:CRVB:2024:1406

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
23/557 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waartegen hoger beroep was ingesteld, dateert van 12 december 2022. De gemachtigde van appellante heeft het hoger beroepschrift op 14 februari 2023 ingediend, terwijl de termijn om dit in te dienen op 31 januari 2023 afliep. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep is overschreden, omdat de uitspraak op 20 december 2022 aan de gemachtigde is verzonden en appellante deze op 25 januari 2023 heeft ontvangen. De gemachtigde voerde aan dat er problemen waren met de postbezorging, maar de Raad oordeelde dat dit niet leidt tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad benadrukte dat de termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift begint te lopen op het moment van verzending van de uitspraak, niet op het moment van ontvangst. De gemachtigde had moeten weten dat de termijn begon te lopen bij verzending, en de overschrijding kan hem worden toegerekend. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 mei 2024
23/577 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2022, 22/3753 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appelante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (college)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 3 juli 2023 heeft de Raad het door gemachtigde van appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft mr. S. Karkache verzet ingediend.
Het verzet is behandeld op de zitting van 12 april 2024. Namens appellante is mr. Karkache verschenen. Het college heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

OVERWEGINGEN

De Raad heeft in de uitspraak van 3 juli 2023 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In verzet voert de gemachtigde van appellante aan dat het kantoor al een paar maanden problemen met PostNL ondervind. Er loopt een klacht omdat de postbezorger geen aangetekende stukken heeft afgegeven en daarnaast ook geen ophaalbrieven heeft achtergelaten. De aangevallen uitspraak is pas op 25 januari 2023 door gemachtigde van appellante ontvangen. Het hoger beroepschrift kon daarom niet eerder worden ingediend.
De aangevallen uitspraak is een mondelinge uitspraak en is gedaan op 12 december 2022. De uitspraak is op 20 december 2022 aan de gemachtigde van appellante verzonden. De Raad gaat er op basis van de verklaring van de gemachtigde vanuit dat appellante de uitspraak op 25 januari 2023 heeft ontvangen.
Volgens artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is bij verzending per post een (hoger)beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De termijn om hoger beroep in te stellen tegen een mondelinge uitspraak is zes weken na verzending van het proces verbaal van de uitspraak. Uit het proces verbaal blijkt dat dit op de zitting is meegedeeld. Dat betekent dat de termijn om hoger beroep in te stellen afliep op 31 januari 2023. Het hoger beroepschrift is van 14 februari 2023. De termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift is daardoor overschreden.
De gemachtigde van appellante heeft zich beroepen op problemen met de postbezorging. Uit het dossier blijkt dat de uitspraak aangetekend is verzonden en uit de gegevens van PostNL blijkt dat er tweemaal is geprobeerd de uitspraak te bezorgen bij het kantoor van de gemachtigde, beide keren buiten kantoortijd. Uit het overzicht met verzendstatus informatie kan onvoldoende worden afgeleid of bij de gemachtigde van appellante een afhaalbewijs is achtergelaten nadat de bezorging aan zijn adres niet was gelukt. Dit maakt echter niet dat de termijnoverschijding verschoonbaar is. De gemachtigde van appellante heeft immers verklaard de uitspraak op 25 januari 2023 te hebben ontvangen en dat is ruim voor het verstrijken van de termijn om hoger beroep in te stellen.
De gemachtigde van appellante heeft op de zitting verklaard dat hij ervan uitging dat de termijn van zes weken ging lopen nadat hij de uitspraak heeft ontvangen. Dit is onjuist. Zoals ook in de aangevallen uitspraak is overwogen vangt de termijn aan met de verzending. Van de gemachtigde van appellante, als professioneel rechtshulpverlener, mag worden verwacht dat hij bekend is met deze regel dan wel zich daarvan op de hoogte stelt. De termijnoverschrijding kan daarmee aan hem worden toegerekend.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) S.C. Scholten