ECLI:NL:CRVB:2024:1405
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2024 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek van appellant, die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 20 oktober 2021 een uitspraak gedaan in de zaak van appellant, die vervolgens in hoger beroep ging. Echter, in de uitspraak van 19 mei 2022 verklaarde de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant diende op 18 juli 2022 verzet in tegen deze uitspraak, maar dit verzet werd op 21 april 2023 eveneens niet-ontvankelijk verklaard.
Op 15 mei 2023 diende appellant een verzoek om herziening in, waarin hij vroeg of de Raad opnieuw naar zijn zaak wilde kijken. Dit verzoek werd behandeld tijdens een zitting op 12 april 2024, maar er verscheen niemand ter zitting. De Raad heeft het verzoek van appellant beoordeeld, maar zag geen aanleiding om de eerdere uitspraak van 19 mei 2022 te herzien. Appellant heeft geen nieuwe gronden aangevoerd ter onderbouwing van zijn herzieningsverzoek. De Raad heeft daarom het verzoek om herziening afgewezen en er werd geen proceskostenvergoeding aan appellant toegekend.
De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van A.M. Geurtsen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.