ECLI:NL:CRVB:2024:1396

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
22/3333 TOZO-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van bijstand op basis van prepensioen in het kader van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo)

In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand die is verstrekt op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020. De appellante heeft een bedrag van € 1.655,67 ontvangen, maar het college van burgemeester en wethouders van Meppel heeft vastgesteld dat zij in die periode inkomsten had uit een prepensioen van Stichting [stichting] en Welzijn. Deze inkomsten zijn volgens de Participatiewet en de Tozo als inkomen te beschouwen, wat leidt tot een lager recht op bijstand voor appellante.

De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep is gegaan. Appellante stelt dat zij door een medewerker van de gemeente verkeerd is voorgelicht over de invloed van het prepensioen op haar recht op bijstand. Ze beweert dat haar is verteld dat het prepensioen niet relevant was, waardoor ze het niet heeft vermeld in haar aanvraag. Echter, de gemeente heeft alle correspondentie, inclusief e-mails met deze informatie, vernietigd, waardoor appellante niet kan bewijzen dat zij verkeerd is geïnformeerd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat er toezeggingen zijn gedaan door de gemeente die haar een gerechtvaardigde verwachting zouden hebben gegeven dat het prepensioen geen invloed zou hebben op de bijstandsverlening. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt afgewezen, omdat appellante niet kan bewijzen dat zij op basis van de informatie van de gemeente redelijkerwijs mocht verwachten dat het prepensioen niet in mindering zou worden gebracht op de bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

22.3333 TOZO-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 oktober 2022, 22/927 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Meppel (college)
Datum uitspraak: 25 juni 2024
Zitting heeft: O.L.H.W.I. Korte
Griffier: S. Ploum
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 25 juni 2024. Appellante is verschenen. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Deze zaak gaat over een herziening en terugvordering van bijstand ingevolge de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) over de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 (te beoordelen periode) ten bedrage van € 1.655,67. Aan de besluitvorming heeft het college ten grondslag gelegd dat appellante in de te beoordelen periode beschikte over inkomsten in de vorm van een prepensioen van Stichting [stichting] en Welzijn. Deze inkomsten dienen in het kader van de Participatiewet en de daarop gebaseerde Tozo als inkomen in aanmerking te worden genomen. Gelet op de hoogte van het prepensioen heeft appellante recht op een lager bedrag aan bijstand.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellante ongegrond verklaard.
3. Appellante voert – samengevat – aan dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat appellante bij de aanvraag om bijstand door een medewerker van de gemeente volledig verkeerd is voorgelicht over het recht op en/of de hoogte van de bijstand en de invloed van het prepensioen daarop. Aan haar is meegedeeld dat dit prepensioen niet van belang was. Zij heeft het daarom ook niet vermeld op het aanvraag formulier. Appellante kan dit alleen niet meer aantonen omdat de gemeente alle correspondentie, in het bijzonder drie e-mailberichten waarin de foutieve informatie stond, willens en wetens heeft vernietigd.
4. De Raad leidt uit de hoger beroepsgronden af dat appellante een beroep doet op het vertrouwensbeginsel en dat daarom het prepensioen niet in mindering mag worden gebracht op de bijstand. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en, zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid, in dit geval de toekenning van bijstand, zou uitoefenen. Dit volgt uit vaste rechtspraak. [1]
5. Appellante is niet in de onder 4 vermelde bewijslast geslaagd. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat zo’n toezegging of uitlating in haar geval door een medeweker van het klantencontactcentrum van de gemeente Meppel is gedaan over de hoogte van de bijstand en de inkomsten uit het prepensioen. Dat de gemeente de e-mailberichten niet meer heeft laat onverlet dat appellante aannemelijk dient te maken dat zo’n toezegging of uitlating is gedaan. Appellante had deze e-mailberichten ook. Dat zij deze berichten niet meer heeft, is een omstandigheid die voor haar rekening en risico komt. Het college heeft in de bezwaarfase nog onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van de e-mailberichten. Maar de ICT-afdeling van de gemeente kon deze berichten door tijdsverloop als gevolg van de pensionering van de betreffende medewerker niet meer achterhalen. Dit betekent dat appellante niet aannemelijk gemaakt heeft dat zij de gerechtvaardigde verwachting kon hebben dat het prepensioen niet van invloed was op de hoogte van de bijstand. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt daarom al niet.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
Griffier is verhinderd te ondertekenen(getekend) O.L.H.W.I. Korte

Voetnoten

1.Uitspraak van 4 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:559.