Uitspraak
25 oktober 2022, 21/2943 (aangevallen uitspraak)
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
WGA-vervolguitkering gebaseerd blijft op een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) per 1 augustus 2020, die is vastgesteld op 73,14%. Appellant betwist deze vaststelling en stelt dat hij meer (medische) beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. Hij voert aan dat er sprake is van een onzorgvuldig medisch onderzoek en dat het beginsel van equality of arms is geschonden. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 13 december 2023, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.A.J. van Putten, en het Uwv werd vertegenwoordigd door R.D. van den Heuvel.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de medische beoordeling door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. De rechtbank had vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd waarom een fysiek onderzoek niet noodzakelijk was en dat er geen medische onderbouwing was voor de door appellant ervaren klachten. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep herhaald, maar heeft geconcludeerd dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant. De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, wat betekent dat de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 73,14% per 1 augustus 2020 terecht is.