ECLI:NL:CRVB:2024:1327
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending van medewerkingsverplichting en onduidelijkheid over financiële situatie
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. De appellant heeft niet voldaan aan de op hem rustende verplichtingen op grond van artikel 17 van de Participatiewet (PW), omdat hij niet alle door het college gevraagde bankafschriften heeft overgelegd. Het college stelt dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld, aangezien de appellant onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over de kasstortingen en bijschrijvingen op zijn bankrekeningen. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en het besluit in stand gelaten.
De Raad voor de Rechtspraak heeft het hoger beroep van de appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De Raad bevestigt dat het niet aanleveren van de opgevraagde bankafschriften kan worden aangemerkt als een schending van de medewerkingsverplichting, maar dit maakt de afwijzing van de aanvraag niet onterecht. De Raad stelt vast dat de appellant niet alle gevraagde informatie heeft verstrekt, wat noodzakelijk is om het recht op bijstand vast te stellen.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand in stand blijft. De appellant krijgt geen vergoeding voor de proceskosten en het betaalde griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.