ECLI:NL:CRVB:2024:1290
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- E.X.R. Yi
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van geduide functies
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen per 29 oktober 2021, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante heeft zich op 1 november 2019 ziekgemeld en na een aanvraag voor een WIA-uitkering heeft het Uwv onderzoek gedaan naar haar belastbaarheid. De arts van het Uwv heeft beperkingen vastgesteld en deze vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 29 september 2021. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies geselecteerd die appellante zou kunnen vervullen, maar het Uwv heeft in een besluit van 5 november 2021 geweigerd om de uitkering toe te kennen.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 17 mei 2022. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan. Tijdens de zitting op 15 mei 2024 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat haar beperkingen onvoldoende zijn meegewogen en dat haar psychiatrische klachten genegeerd zijn.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het Uwv de belastbaarheid van appellante correct heeft ingeschat. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellante aangevoerde gronden in hoger beroep niet nieuw zijn en dat de rechtbank voldoende heeft gemotiveerd dat de geduide functies passend zijn. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en houdt de weigering van de WIA-uitkering in stand, zonder dat appellante recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.