ECLI:NL:CRVB:2024:1277
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit tot weigering Wajong-uitkering toe te kennen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant had in 2018 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke was afgewezen. Het Uwv weigerde in 2020 terug te komen op deze beslissing, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden. Appellant stelde dat zijn situatie was verslechterd en dat er nieuwe medische informatie was die dit onderbouwde. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid en dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen op de eerdere beslissing. In hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten, maar de Raad oordeelde dat deze niet met nieuwe medische stukken waren onderbouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand blijft. Appellant krijgt geen proceskostenvergoeding.