ECLI:NL:CRVB:2024:127
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering permanente ontheffing van artikel 9-verplichtingen in het kader van de Participatiewet
In deze zaak oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen begin van bewijs is geleverd dat appellant volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Appellant, die sinds 1998 bijstand ontvangt, had verzocht om permanente ontheffing van de artikel 9-verplichtingen op grond van de Participatiewet (PW). Het college heeft echter geen verzekeringsgeneeskundig onderzoek hoeven laten uitvoeren, omdat appellant niet voldoende medische gegevens heeft overgelegd die zijn stelling onderbouwen. De Raad bevestigt dat het aan appellant is om aan te tonen dat hij voldoet aan de voorwaarden voor een permanente ontheffing. De Raad wijst erop dat eerdere tijdelijke ontheffingen niet automatisch leiden tot de conclusie dat er sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeert dat het college terecht heeft besloten om appellant niet permanent te ontheffen van de arbeids-, re-integratie- en tegenprestatieverplichtingen. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellant wordt afgewezen.