ECLI:NL:CRVB:2024:1233

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
23/1650 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van uitspraak niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft verzoekster op 15 mei 2023 een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 24 maart 2022. Dit verzoek is gedaan in het kader van de artikelen 8:54, 8:108 en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad heeft vastgesteld dat verzoekster niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 136,- heeft betaald. Verzoekster is op 3 juni 2023 schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en is verzocht dit bedrag binnen 28 dagen te voldoen. Ondanks herhaalde aanmaningen op 28 oktober en 29 november 2023, is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. Hierdoor is het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat verzoekster niet in verzuim is geweest. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 juni 2024, waarbij de proceskosten niet zijn toegewezen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 juni 2024
23/1650 PW, 23/1651 PW, 23/1652 PW, 23/1653 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54, in verbinding met de artikelen 8:108 en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 maart 2022, 21/1589, 21/1590, 21/1591 en 21/1592
Partijen:
[Verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft op 15 mei 2023 verzocht om herziening van de door de Raad op
24maart 2022 tussen partijen gewezen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
In artikel 8:119, tweede lid, van de Awb is bepaald dat bovenstaande van overeenkomstige toepassing is op het verzoek om herziening.
Bij brief van 3 juni 2023 is verzoekster erop gewezen dat een griffierecht van € 136,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brieven van 28 oktober 2023 en 29 november 2023 is verzoekster nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, verzoekster er rekening mee moet houden dat het herzieningsverzoek niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Het verzoek om herziening is kennelijk
niet-ontvankelijk,zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2024.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.