Uitspraak
PROCESVERLOOP
24maart 2022 tussen partijen gewezen uitspraak.
OVERWEGINGEN
niet-ontvankelijk,zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoekster op 15 mei 2023 een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 24 maart 2022. Dit verzoek is gedaan in het kader van de artikelen 8:54, 8:108 en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad heeft vastgesteld dat verzoekster niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 136,- heeft betaald. Verzoekster is op 3 juni 2023 schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en is verzocht dit bedrag binnen 28 dagen te voldoen. Ondanks herhaalde aanmaningen op 28 oktober en 29 november 2023, is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. Hierdoor is het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat verzoekster niet in verzuim is geweest. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 juni 2024, waarbij de proceskosten niet zijn toegewezen.