ECLI:NL:CRVB:2024:1196

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
23/2348 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening ANW-uitkering wegens gebrek aan verzekering echtgenoot

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, woonachtig in Marokko, had een aanvraag ingediend voor een ANW-uitkering na het overlijden van haar echtgenoot, die op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag op 6 juli 2020 afgewezen, wat door appellante werd bestreden. De Svb verklaarde het bezwaar ongegrond en ook een later verzoek om herziening werd afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die de beslissing konden onderbouwen.

De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere besluiten konden weerleggen. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW, wat essentieel is voor het recht op de uitkering. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

23.2348 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2023, 22/2525 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 5 juni 2024
Zitting heeft: M.L. Noort, als lid van de enkelvoudige kamer.
Griffier: C.K. Teunissen.
Partijen zijn niet verschenen op de zitting van 5 juni 2024.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellante woont in Marokko. De echtgenoot van appellante ontving een AOW-pensioen. [1] Hij is op [overlijdensdatum] 2020 overleden. Met een besluit van 6 juli 2020 heeft de Svb de aanvraag van appellante om een uitkering op grond van de ANW [2] afgewezen, omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Het door appellante tegen deze beslissing gemaakte bezwaar is bij besluit van 29 december 2020 door de Svb ongegrond verklaard.
Op 31 maart 2021 heeft appellante de Svb verzocht het besluit van 6 juli 2020 te herzien en aan haar alsnog een ANW-uitkering toe te kennen. Met een besluit van 6 april 2021 heeft de Svb dit verzoek om herziening geweigerd, omdat geen sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. De Svb heeft het bezwaar van appellante met een besluit van 7 april 2022 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank is van oordeel dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden niet is gebleken. Appellante heeft in de bezwaarprocedure geen nieuwe gegevens naar voren gebracht waaruit blijkt dat haar echtgenoot toen hij overleed wel verzekerd was voor de ANW. Dit volgt namelijk niet uit de medische verklaringen die appellante heeft overgelegd. De rechtbank heeft overwogen dat de Svb terecht geen aanleiding heeft gezien om het besluit van 6 juli 2020 onmiskenbaar onjuist te achten. Appellante heeft in beroep niets aangevoerd waaruit blijkt dat het besluit van 6 juli 2020 onmiskenbaar onjuist of evident onredelijk is. De rechtbank kan verder uit het dossier ook niet afleiden dat de Svb enig gegeven over het verzekerd zijn van de echtgenoot over het hoofd heeft gezien. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Svb terecht heeft beslist dat appellante vanaf maart 2021 ook geen recht heeft op een ANW-uitkering. Voor een toekenning van een uitkering aan appellante is van belang dat vast komt te staan dat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden wel verzekerd was voor de ANW en daarvan is niet gebleken.
Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens.
Net als de rechtbank is de Raad van oordeel dat de Svb het verzoek om herziening terecht heeft afgewezen. Appellante heeft in hoger beroep niets aangevoerd wat een ander licht werpt op de zaak. Niet is gebleken dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden op enige grond verzekerd was voor de ANW.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) C.K. Teunissen (getekend) M.L. Noort
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

Voetnoten

1.Algemene Ouderdomswet.
2.Algemene nabestaandenwet.