ECLI:NL:CRVB:2024:1182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering en de zorgvuldigheid van het medische onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die zich ziek had gemeld, had een aanvraag voor een Ziektewet (ZW) uitkering ingediend, welke door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. Appellante was het niet eens met deze uitspraak en stelde dat het onderzoek onzorgvuldig was, omdat zij niet door een verzekeringsarts was onderzocht en er geen medische informatie was opgevraagd. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht oordeelde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid van appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in medische beoordelingen en de rol van de verzekeringsarts in het proces.