ECLI:NL:CRVB:2024:1180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling en intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bakker, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in een zaak met nummer 21/1815. Tijdens de procedure heeft appellante een rapport van het medisch adviesbureau Triage ingediend, opgesteld door verzekeringsarts M.J. Gerritze. De zitting vond plaats op 2 maart 2023, waarbij appellante aanwezig was met haar advocaat en het Uwv vertegenwoordigd was door A.M.M. Schalkwijk. De Raad heeft het onderzoek heropend en dr. H.N. Sno als deskundige benoemd, die op 28 juli 2023 een rapport heeft uitgebracht. Op 1 november 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 19 februari 2024 heeft mr. Bakker namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft niet gereageerd op dit verzoek. De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener.
De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen en heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 5.569,02, inclusief reiskosten en kosten voor medisch advies. Daarnaast moet het Uwv het griffierecht van € 185,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van N. ter Heerdt als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 juni 2024.