ECLI:NL:CRVB:2024:1175
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WIA-V
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het na afloop van de termijn was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend en verzocht om het beroep alsnog in behandeling te nemen, stellende dat hem onrecht was aangedaan en dat hij recht had op een juiste onpartijdige beslissing.
Tijdens de zitting op 12 april 2024 zijn partijen niet verschenen. Appellant erkent dat hij te laat hoger beroep heeft ingesteld, maar beroept zich op artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat niet-ontvankelijkverklaring achterwege kan blijven indien de termijnoverschrijding niet aan de indiener kan worden toegerekend. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft bepaald dat het betaalde griffierecht van € 136,- aan appellant wordt terugbetaald. Tevens is er geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellant te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.