ECLI:NL:CRVB:2024:1133
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenningen op grond van de Wuv voor na-oorlogse generatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant had een aanvraag ingediend voor toekenning van een uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die stelde dat appellant niet onder de werking van de Wuv valt, omdat deze wet gesloten is voor de na-oorlogse generatie. Appellant, geboren in 1966, heeft aangevoerd dat zijn grootvader medische klachten heeft die verband houden met zijn verblijf in concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog, en dat deze gebeurtenissen een psychische impact op hem hebben gehad.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 10 april 2024, waar appellant werd bijgestaan door een gemachtigde en verweerder werd vertegenwoordigd door A.L. van de Wiel. De Raad heeft vastgesteld dat de wetswijziging van 15 juli 1994 de mogelijkheid om personen die na 5 mei 1945 zijn geboren gelijk te stellen met vervolgden heeft beëindigd. Appellant is na de Tweede Wereldoorlog geboren en kan daarom niet in aanmerking komen voor de Wuv. De Raad heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht was en dat het beroep van appellant ongegrond is.
De uitspraak houdt in dat het bestreden besluit in stand blijft, appellant geen recht heeft op toekenningen op grond van de Wuv, en dat hij geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.