Uitspraak
14 september 2023, 23/1378
Centrale Raad van Beroep
Op 4 juni 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/3002 PW. Het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 september 2023 is niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat het griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 28 oktober 2023 als in een aangetekende brief van 28 november 2023. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan. De Raad ontving de aangetekende brief van 28 november 2023 retour op 18 maart 2024 en heeft appellant op 19 maart 2024 opnieuw geïnformeerd, zonder dat hiermee een nieuwe termijn is gestart. De Raad concludeert dat appellant in verzuim is geweest en dat het hoger beroep daarom niet inhoudelijk behandeld kan worden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 juni 2024.