Uitspraak
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
Bijlage
a. hij de wachttijd heeft doorlopen;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om betrokkene per 10 mei 2021 een IVA-uitkering toe te kennen. Het Uwv had eerder aan betrokkene een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar appellante was van mening dat betrokkene volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De Raad heeft de medische beoordeling van het Uwv onderschreven en geconcludeerd dat de volledige arbeidsongeschiktheid van betrokkene niet duurzaam is. De Raad oordeelde dat er op de datum in geding, 10 mei 2021, nog kansen op verbetering waren, wat betekent dat betrokkene geen recht had op een IVA-uitkering. De rechtbank Overijssel had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad benadrukte dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat verbetering van de belastbaarheid van betrokkene te verwachten was binnen een jaar na aanvang van de behandeling. Appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.