ECLI:NL:CRVB:2024:1084
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet niet-ontvankelijk wegens ontbreken verzetsgronden en te late betaling griffierecht
Op 24 mei 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2827 WIA-V. Deze uitspraak betreft het verzet van de appellant tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant had verzet ingediend, maar verscheen niet op de zitting van 12 april 2024, evenmin als de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
In de eerdere uitspraak van 16 februari 2023 was het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn had betaald. De Raad had de appellant in brieven van 29 maart 2023 en 1 mei 2023 verzocht om verzetsgronden in te dienen, maar de appellant heeft hier geen gebruik van gemaakt. Pas op 23 maart 2024, ver na de termijn, heeft de appellant het griffierecht betaald zonder toelichting.
Aangezien de appellant geen verzetsgronden heeft ingediend, heeft de Raad besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren. Het eerder betaalde griffierecht van € 136,- zal aan de appellant worden teruggestort. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten aan de appellant te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.