ECLI:NL:CRVB:2024:1084

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
22/2827 WIA-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet niet-ontvankelijk wegens ontbreken verzetsgronden en te late betaling griffierecht

Op 24 mei 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2827 WIA-V. Deze uitspraak betreft het verzet van de appellant tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant had verzet ingediend, maar verscheen niet op de zitting van 12 april 2024, evenmin als de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

In de eerdere uitspraak van 16 februari 2023 was het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn had betaald. De Raad had de appellant in brieven van 29 maart 2023 en 1 mei 2023 verzocht om verzetsgronden in te dienen, maar de appellant heeft hier geen gebruik van gemaakt. Pas op 23 maart 2024, ver na de termijn, heeft de appellant het griffierecht betaald zonder toelichting.

Aangezien de appellant geen verzetsgronden heeft ingediend, heeft de Raad besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren. Het eerder betaalde griffierecht van € 136,- zal aan de appellant worden teruggestort. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten aan de appellant te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 mei 2024
22/2827 WIA-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 31 augustus 2022, 21/3450 en 21/3709 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 16 februari 2023 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
Appellant heeft verzet ingediend.
Het verzet is behandeld op de zitting van 12 april 2024. Appellant is, met voorafgaand bericht, niet verschenen en ook het Uwv is niet verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 16 februari 2023 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald.
Appellant heeft geen gronden ingediend in verzet. De Raad heeft appellant met brieven van 29 maart 2023 en 1 mei 2023 gevraagd om verzetsgronden in te dienen. Hij heeft daarvoor beide keren een termijn van vier weken gekregen. Hij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Wel heeft hij op 23 maart 2024, ver na de termijn die daarvoor geldt, alsnog zonder toelichting het griffierecht betaald.
Omdat appellant geen gronden heeft ingediend zal het verzet niet-ontvankelijk worden verklaard.
Het te laat betaalde griffierecht zal aan appellant worden teruggestort.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellant te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het verzet niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- door de griffier van de Raad aan appellant zal worden terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) S.C. Scholten