ECLI:NL:CRVB:2024:1083

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
22/3485 WAJONG-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was niet tijdig ingediend, maar appellant heeft aangevoerd dat hij door bijzondere omstandigheden niet in staat was om tijdig te reageren. De Raad heeft vastgesteld dat appellant, door persoonlijke omstandigheden zoals ADHD en de ondertoezichtstelling van zijn kinderen, niet in staat was om zelf hoger beroep in te stellen. De Raad heeft de door appellant aangevoerde omstandigheden als bijzonder gekwalificeerd en heeft geoordeeld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van 3 mei 2023 is vervallen. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in deze procedure.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 mei 2024
22/3485 WAJONG-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 september 2022, 21/5687 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 3 mei 2023 heeft de Raad het door gemachtigde van appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is behandeld op de zitting van 12 april 2024. Appellant is via een online videoverbinding verschenen. Het Uwv is niet verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 3 mei 2023 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In verzet voert appellant aan dat hij frequent heeft geprobeerd om rechtsbijstand te krijgen voor het instellen van hoger beroep. Na meerdere afwijzingen, heeft mr. R.A.N.H. TheeuwenVerkoeijen zich als gemachtigde gesteld en namens appellant voorlopig hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is op 8 november 2022 per e-mail ontvangen. De laatste dag dat hoger beroep ingesteld kon worden was 18 oktober 2022. Het hogerberoepschrift is daarmee niet tijdig ingediend.
Appellant voert aan dat hij zelf over onvoldoende kennis en tijd beschikte om (pro-forma) hoger beroep in te stellen. Gedurende de termijn voor het instellen van hoger beroep had appellant ook rechtszaken lopen over de ondertoezichtstelling van zijn kinderen. Daarnaast heeft appellant op zitting verklaard dat bij hem onder andere ADHD en hyperactiviteit zijn vastgesteld. Dit maakt het voor hem lastig om te focussen op meerdere dingen tegelijk. Appellant geeft bovendien aan dat zijn symptomen zijn verergerd sinds zijn kinderen uit huis zijn geplaatst. Gelet daarop was het voor hem niet mogelijk om zelf hoger beroep in te stellen.
In de wet staat dat een hoger beroep binnen zes weken moet worden ingediend. De termijn is voor iedereen hetzelfde. Wordt het hoger beroep later ingediend, dan wordt het normaal gesproken niet inhoudelijk behandeld. Soms hebben mensen een goede reden waarom zij te laat zijn met het instellen van hoger beroep. Dat kan een reden zijn om het hoger beroep toch inhoudelijk te behandelen.
De Raad is van oordeel dat de door appellant aangevoerde omstandigheden zodanig bijzonder zijn dat het niet tijdig indienen van het hoger beroep appellant niet kan worden toegerekend. Gelet op de verklaringen van appellant is aannemelijk dat hij ten tijde van de uitspraak en gedurende de termijn om hoger beroep in te stellen in een moeilijke situatie verkeerde. De Raad ziet dan ook aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 3 mei 2023 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) S.C. Scholten