ECLI:NL:CRVB:2024:1079
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant heeft verzet ingediend en verklaarde dat hij niet goed op de betaling had gelet, geen advocaat had en vergeetachtig was door slaapproblemen veroorzaakt door tinnitus. Hij voegde eraan toe dat hij in financiële problemen verkeerde en dat zijn vrouw meestal de administratieve zaken regelt.
De Raad heeft het verzet behandeld op de zitting van 12 april 2024, waarbij appellant aanwezig was, maar het Uwv niet. De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen, maar concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het niet betalen van het griffierecht hem niet of slechts in geringe mate konden worden toegerekend. De omstandigheden die appellant aanvoerde waren onvoldoende onderbouwd en leidden niet tot de conclusie dat hij niet in staat was om tijdig het griffierecht te betalen of om vrijstelling daarvan te verzoeken.
Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en er werd geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellant te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier S.C. Scholten, en werd openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.