ECLI:NL:CRVB:2024:1042
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Inhouding op Bijstand en Kinderalimentatie in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de inhouding van bijstand op basis van kinderalimentatie. Appellante, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW), betwistte de inhouding van € 150,- per maand door het college van burgemeester en wethouders van Venray, die was gebaseerd op de veronderstelling dat zij recht had op kinderalimentatie van haar ex-partner. Appellante stelde dat haar ex-partner nooit alimentatie had betaald en dat hij niet over de middelen beschikte om aan zijn verplichtingen te voldoen. De Raad oordeelde echter dat, ongeacht of appellante feitelijk alimentatie had ontvangen, zij op basis van het echtscheidingsconvenant recht had op kinderalimentatie en dat zij redelijkerwijs over deze aanspraak kon beschikken. De Raad bevestigde dat kinderalimentatie als inkomen moet worden aangemerkt en in mindering wordt gebracht op de bijstandsuitkering. De uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard, werd bevestigd. Appellante kreeg geen proceskostenvergoeding toegewezen, omdat het hoger beroep niet slaagde.