ECLI:NL:CRVB:2024:1041
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid van aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om de vraag of appellanten een aanvraag om bijstand hebben ingediend. Appellanten hebben zich op 30 maart 2020 gemeld bij de gemeente Arnhem om bijstand aan te vragen. Na deze melding heeft het college hen een aanvraagformulier toegestuurd, maar appellanten hebben dit formulier, ondanks herhaalde verzoeken, niet ingevuld en ingediend. Appellanten wilden eerst duidelijkheid over de definitie van 'inkomen van een zelfstandig ondernemer' voordat zij een aanvraag indienen.
Het college heeft op 8 mei 2020 besloten de aanvraag niet te behandelen, omdat er geen aanvraag was ingediend. Appellanten maakten bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank Gelderland heeft het beroep tegen dit besluit gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt nu de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat appellanten geen aanvraag om bijstand hebben ingediend, omdat zij het aanvraagformulier niet hebben ingediend.
De Raad benadrukt dat een aanvraag om bijstand schriftelijk moet worden gedaan en dat melding en aanvraag juridisch verschillende begrippen zijn. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt, en dat zij geen recht hebben op vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, met S.A.S. Timp als griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2024.