ECLI:NL:CRVB:2024:1039
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag op grond van de Participatiewet met beroep op hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht. Appellante en haar echtgenoot voldeden niet aan de voorwaarden voor toekenning van de toeslag, omdat de echtgenoot op de aanvraagdatum de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. Appellante heeft een beroep gedaan op de hardheidsclausule van de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015, maar dit beroep is afgewezen. De Raad oordeelde dat de hardheidsclausule niet bedoeld is om af te wijken van de wettelijke voorwaarden van de Participatiewet. De enkele omstandigheid dat het gezamenlijk inkomen van appellante en haar echtgenoot slechts 4,2% boven de inkomensgrens lag, was onvoldoende om te concluderen dat er sprake was van een onbillijkheid van overwegende aard. De Raad bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. Appellante krijgt geen proceskostenvergoeding en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.