ECLI:NL:CRVB:2024:1023
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het bestreden besluit van het Uwv werd vernietigd. Het Uwv had eerder aan appellant een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar na bezwaar heeft het Uwv op 18 december 2023 een gewijzigde beslissing genomen, waarbij aan appellant een IVA-uitkering werd toegekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv met deze gewijzigde beslissing geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant geen procesbelang meer bij een oordeel over de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
De Raad heeft tevens geoordeeld dat het Uwv moet worden veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente over de nog na te betalen uitkering aan appellant. Daarnaast is het Uwv veroordeeld in de proceskosten die appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten voor de werkzaamheden van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige komen voor vergoeding in aanmerking, terwijl administratiekosten niet worden vergoed. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 2.418,19, en het Uwv moet ook het griffierecht van € 136,- aan appellant vergoeden.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2024, in aanwezigheid van de griffier M.D.F. de Moor. De beslissing is openbaar uitgesproken.