ECLI:NL:CRVB:2024:1014
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en medische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen per 3 september 2018. De Raad oordeelt dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is, gebaseerd op voldoende medische en arbeidskundige grondslagen. Appellante, die sinds mei 2016 ziek is, heeft een uitkering op grond van de Ziektewet en een Wazo-uitkering ontvangen. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat appellante op 3 september 2018 nog steeds ziek was, maar dat haar functionele mogelijkheden niet ernstig beperkt zijn. De arbeidsdeskundige heeft verschillende functies geselecteerd die in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van appellante. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Raad wordt onderschreven, met uitzondering van de onjuiste functies die door de rechtbank zijn genoemd. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank in dat opzicht, maar bevestigt de overige onderdelen van de uitspraak. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep.