ECLI:NL:CRVB:2023:947
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- J.M. Labage
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van beroepsgronden en niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 23/226 WW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De appellant, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had eerder al meerdere keren de gelegenheid gekregen om het verzuim te herstellen, maar heeft deze kansen ongebruikt laten voorbijgaan.
De procedure begon met een uitspraak van de rechtbank Overijssel op 9 december 2022, waartegen de appellant in hoger beroep ging. Echter, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht dat een beroepschrift de gronden van het beroep bevat. Dit was niet het geval, en de gemachtigde van de appellant werd herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om het griffierecht van € 136,- tijdig te betalen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. Gezien het ontbreken van de beroepsgronden en de niet-betaling van het griffierecht, heeft de Raad besloten het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.