ECLI:NL:CRVB:2023:931
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking en terugvordering van bijstand van appellant door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht. Appellant ontving sinds 17 februari 2000 bijstand naar de norm voor een alleenstaande, maar het college heeft zijn bijstand ingetrokken over de periode van 27 maart 2018 tot en met 12 april 2019, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij een gezamenlijke huishouding voerde met A. De Raad oordeelt dat de verklaringen van appellant en A voldoende zijn om aan te nemen dat zij in de relevante periode een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat het onderzoek van de sociale recherche niet onzorgvuldig was, ondanks de bezwaren van appellant over het gebruik van een telefonische tolk en het gebrek aan voorafgaand onderzoek. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De intrekking en terugvordering van de bijstand blijven in stand, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.