In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een aanvraag om bijzondere bijstand van appellante. De aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van Lelystad buiten behandeling gesteld omdat appellante niet een volledig ingevuld aanvraagformulier had overgelegd, wat noodzakelijk was voor het vaststellen van haar financiële situatie. Appellante had eerder een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet, maar voldeed niet aan de verzoeken om aanvullende informatie. Het college had appellante verzocht om inkomensspecificaties en een volledig ingevuld aanvraagformulier, maar deze informatie werd niet tijdig aangeleverd. De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Raad overwoog dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de financiële gegevens essentieel zijn voor de beoordeling van de bijstandsbehoefte. Appellante stelde dat het college op basis van eerdere vaststellingen van haar draagkracht had kunnen volstaan met de constatering dat de kosten binnen een eerder vastgesteld draagkrachtjaar vielen. De Raad oordeelde echter dat het college recente gegevens nodig had om te kunnen vaststellen of de draagkracht met meer dan 10% was gewijzigd, en dat het college niet verplicht was om een lichtere toets toe te passen omdat het de uitkeringsinstantie was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.