ECLI:NL:CRVB:2023:905
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een douaneambtenaar en de geschiktheid van de functies in medisch opzicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellante die een WIA-uitkering ontving. De appellante, die als douaneambtenaar werkte, had zich op 13 maart 2016 ziek gemeld met hand- en polsklachten. Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 100%, maar na een herbeoordeling in 2020 werd dit percentage verlaagd naar 50,30%. De appellante was het niet eens met deze herbeoordeling en heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek heeft uitgevoerd en dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag lagen, in medisch opzicht geschikt waren voor de appellante. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van de appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv en dat de door de appellante ingebrachte medische informatie niet voldoende was om aan te tonen dat haar klachten niet juist waren ingeschat.
De Centrale Raad concludeerde dat de appellante, ondanks haar klachten, in staat was om de geselecteerde functies te verrichten en dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht voor haar geschikt waren. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.