ECLI:NL:CRVB:2023:858
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding door de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die door een verstandelijke beperking een vervoersprobleem heeft, had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een regiotaxi op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen, maar later door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch alsnog goedgekeurd. Desondanks verklaarde het college het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk, omdat er geen schade zou zijn geleden.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit niet-ontvankelijk en wees het verzoek om schadevergoeding af. In hoger beroep heeft de appellant zich tegen deze afwijzing gekeerd, maar de Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor de door hem gestelde schade. De Raad benadrukte dat de appellant, noch zijn vertegenwoordiger, gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting toelichting te geven over de omvang van de schade. Hierdoor kon de Raad niet vaststellen dat er sprake was van schade die voor vergoeding in aanmerking kwam.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 9 mei 2023.