Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoekster, geboren in 1963 en lijdend aan borstkanker met uitzaaiingen, een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) ingediend bij het CIZ. Deze aanvraag werd afgewezen op basis van een medisch advies dat concludeerde dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor Wlz-zorg. De medisch adviseur stelde vast dat er geen onderbouwing was voor de door verzoekster gestelde ernst van de beperkingen en dat er geen regieproblemen waren vanuit cognitieve of psychische problematiek. Verzoekster heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de rechtbank Overijssel verklaarde het beroep ongegrond, omdat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan de juistheid van het medisch advies te twijfelen.
Verzoekster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, waarbij zij aanvoerde dat het CIZ geen zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de medisch adviseur haar ten onrechte niet in persoon had gezien. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft de beroepsgrond van onzorgvuldigheid verworpen, omdat er een huisbezoek was afgelegd en de medisch adviseur alle relevante medische informatie had betrokken. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke medisch deskundige te benoemen, aangezien verzoekster onvoldoende twijfel had gezaaid over de zorgvuldigheid van de beoordeling door het CIZ.
Uiteindelijk bevestigde de voorzieningenrechter de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van griffier E.J. van der Veldt, op 28 april 2023.