ECLI:NL:CRVB:2023:794
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen Uwv na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. C.J. Driessen, advocaat van appellant, na een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv op 25 oktober 2022. Appellant heeft op 17 november 2022 het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv inderdaad in de kosten moet worden veroordeeld, aangezien appellant redelijkerwijs kosten heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 3.705,-, inclusief reiskosten van € 25,75 voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank. De totale proceskostenvergoeding die het Uwv aan appellant moet betalen, bedraagt € 3.730,75. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.