ECLI:NL:CRVB:2023:791
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet voldoen aan connexiteitsvereiste
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die eerder in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De Raad had het hoger beroep van verzoekster op 15 september 2022 niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Verzoekster had hiertegen verzet aangetekend, maar dit verzet werd op 21 december 2022 ongegrond verklaard. Op 16 januari 2023 diende verzoekster een verzoek om een voorlopige voorziening in.
De voorzieningenrechter oordeelde dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen indien er sprake is van connexiteit, dat wil zeggen dat er een beroep tegen een besluit is ingesteld bij de bestuursrechter. Aangezien het hoger beroep van verzoekster niet-ontvankelijk was verklaard en het verzet daartegen ongegrond was, was niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter deed uitspraak buiten zitting, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.