ECLI:NL:CRVB:2023:782
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en re-integratieverplichtingen in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich op 26 januari 2016 ziek meldde. Het Uwv had appellant een WGA-vervolguitkering toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 47,34%. Appellant betwistte de juistheid van het Werkplan dat door het Uwv was opgesteld, waarin hij werd aangemeld voor een re-integratietraject. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren zonder nieuwe medische onderbouwing.
De Raad oordeelde dat het Uwv op juiste gronden het Werkplan had opgesteld en dat appellant niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De Raad bevestigde dat appellant verplicht was mee te werken aan zijn re-integratie en dat het Uwv rekening had gehouden met zijn beperkingen. De gronden van appellant werden als herhalingen van eerdere argumenten beschouwd, en de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.