ECLI:NL:CRVB:2023:776

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
21/2781 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling en vergoeding kosten medisch deskundige in hoger beroep tegen Uwv

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. I Winia, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/7979. Het Uwv had op 17 oktober 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 16 november 2022 het hoger beroep introk, maar tegelijkertijd verzocht om vergoeding van de proceskosten en wettelijke rente. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, mits rekening werd gehouden met het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, is er aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten voor rechtsbijstand. De kosten zijn begroot op € 1.674,- voor de procedure in beroep en € 837,- voor het hoger beroep. Daarnaast zijn er kosten voor de inschakeling van een medisch deskundige, waarvoor appellante een vergoeding van € 1.118,03 heeft verzocht. De Raad heeft deze kosten gedeeltelijk toegewezen, resulterend in een totaalbedrag van € 3.532,43 aan te vergoeden proceskosten.

Verder heeft de Raad het verzoek om vergoeding van de wettelijke rente toegewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak van 25 januari 2012. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander en is openbaar uitgesproken op 26 april 2023.

Uitspraak

21 2781 WAJONG

Datum uitspraak: 26 april 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 juni 2021, 19/7979 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. I Winia hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 17 oktober 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 16 november 2022 heeft mr. Winia namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten, waaronder de kosten voor het inschakelen van een medisch deskundige. Tevens heeft appellante verzocht om vergoeding van de wettelijke rente.
Het Uwv heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt, mits rekening wordt gehouden met het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 oktober 2022 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen
Aanleiding bestaat om het Uwv te veroordelen in de kosten voor rechtsbijstand die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden, ingevolge het Bpb begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
Daarnaast komen de kosten verbonden aan de inschakeling van een deskundige in hoger beroep gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking. Dit betreft de kosten van het uitgebrachte rapport van 14 april 2022 van verzekeringsarts E.C. van der Eijk. Voor deze kosten heeft appellante een vergoeding verzocht van € 1.118,03. Dit betreft een bedrag in verband met 7,5 uur aan advisering door de verzekeringsarts. Hiervoor komt appellante, gelet op artikel 2, eerste lid, onder b, van het Bpb en het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (tarief 2022) bij een bestede tijd van 7,5 uur een forfaitaire vergoeding toe van 7,5 uur x € 136,19 = € 1.021,43.
Het totaalbedrag van de te vergoeden proceskosten bedraagt daarmee € 3.532,43.
Het verzoek om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering wordt toegewezen. Voor de wijze waarop het Uwv de rente dient te berekenen wordt verwezen naar de uitspraak van 25 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV1958.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de wettelijke rente als hiervoor aangegeven;
  • veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.532,43.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2023.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) S. Pouw