ECLI:NL:CRVB:2023:767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ZW-uitkering en geschiktheid voor eigen werk van apothekersassistente
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, die als apothekersassistente werkte, had een Ziektewet (ZW) uitkering ontvangen vanwege zwangerschapsklachten. Na haar zwangerschaps- en bevallingsuitkering meldde zij zich ziek met klachten van bekkeninstabiliteit en andere fysieke en psychische klachten. Het Uwv verklaarde haar per 18 november 2019 geschikt voor haar eigen werk, wat leidde tot de beëindiging van haar ZW-uitkering. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar klachten onvoldoende waren meegewogen en dat zij ongeschikt was voor haar werk. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had verricht en dat er geen medische redenen waren om aan te nemen dat appellante niet in staat was haar werk te verrichten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante op de relevante data geschikt was voor haar eigen werk.