ECLI:NL:CRVB:2023:761

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
21/3693 WBQA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake de beslissing op bezwaar van het Uwv met betrekking tot de indicatie banenafspraak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel van 9 september 2021. De appellant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 17 juni 2020, waarin het bezwaar van de appellant tegen een eerder besluit van 21 januari 2020 ongegrond was verklaard en de indicatie banenafspraak was gehandhaafd. De rechtbank had het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat de appellant geen belang had bij de beoordeling van het besluit van 17 juni 2020.

De Centrale Raad van Beroep heeft deze beslissing bevestigd. De Raad oordeelde dat de appellant in hoger beroep geen gronden had aangevoerd tegen de toekenning van de indicatie banenafspraak. Voor zover de appellant had willen opkomen tegen de weigering van een Wajong-uitkering, oordeelde de Raad dat dit besluit niet ter beoordeling voorlag, aangezien het Uwv op 8 december 2020 een afzonderlijk besluit had genomen over de Wajong-aanspraken van de appellant, waartegen geen bezwaar was gemaakt.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

21.3693 WBQA-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 9 september 2021, 20/1484 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 19 april 2023
Zitting heeft: E.J.J.M. Weyers
Griffier: K.M. Geerman
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2023. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. H. ten Brinke. Appellant is niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 17 juni 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 21 januari 2020 ongegrond verklaard en een toegekende indicatie banenafspraak gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant geen belang heeft bij de beoordeling van het besluit van 17 juni 2020. Appellant heeft uitdrukkelijk te kennen gegeven dat hij wil dat de opname in het doelgroepregister in stand blijft.
2. De rechtbank wordt hierin gevolgd. Ook in hoger beroep heeft appellant geen gronden aangevoerd tegen de (gehandhaafde) toekenning van de indicatie banenafspraak. Voor zover appellant bedoeld heeft op te willen komen tegen de weigering van een Wajong-uitkering, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat dit besluit niet voorligt. Over de Wajongaanspraken van appellant heeft het Uwv op 8 december 2020 een afzonderlijk besluit genomen. Tegen dat besluit heeft appellant geen bezwaar gemaakt.
3. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet slaagt.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend.) K.M. Geerman (getekend.) E.J.J.M. Weyers