ECLI:NL:CRVB:2023:759

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
21 / 3835 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 5 augustus 2021. Het hoger beroep was eerder op 5 april 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet tijdig was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing, waarbij argumenten zijn aangevoerd over onbehoorlijke postbezorging en ziekte (Covid) als redenen voor de te late indiening. De Raad heeft echter geoordeeld dat de eerder aangevoerde argumenten niet nieuw zijn en dat er onvoldoende feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die zouden aantonen dat appellant buiten staat was om tijdig hoger beroep in te dienen. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellant te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van K.M. Geerman als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 april 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 25 april 2023
21/3835 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
Den Haag van 5 augustus 2021, 20/7728 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak op 5 april 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft de beslissing genomen op grond van de artikelen
8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Het verzet is behandeld op de zitting van 24 maart 2024 waar mevrouw [naam] namens appellant via een telefoonverbinding heeft deelgenomen aan de zitting.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 5 april 2022 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep niet tijdig is ingediend.
In het verzetschrift en op de zitting geeft de gemachtigde van appellant aan dat onbehoorlijke postbezorging in haar appartementsgebouw en ziekte (Covid) de reden zijn dat het hoger beroep niet tijdig kon worden ingediend.
De Raad is van oordeel dat het hoger beroep in de uitspraak van 5 april 2022 terecht
niet-ontvankelijk is verklaard. De argumenten die namens appellant in verzet zijn aangevoerd zijn eerder ook naar voren gebracht en verder zijn er in verzet onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou blijken dat appellant de hele hoger beroepstermijn buiten staat was om tijdig hoger beroep in te dienen of het te laat indienen van het hoger beroep verschoonbaar is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellant te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van K.M. Geerman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 april 2023.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) K.M. Geerman
EBV