ECLI:NL:CRVB:2023:755
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding in hoger beroep tegen uitspraak Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De Raad verklaarde het verzet van appellant niet-ontvankelijk. Dit besluit volgde op een eerdere uitspraak van 19 mei 2022, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste datum voor indiening was 1 december 2021, maar het beroepschrift was pas op 12 januari 2022 door de Raad ontvangen, met een poststempel van 31 december 2021.
Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen de uitspraak van 19 mei 2022. De uitspraak waartegen verzet is gedaan, werd op 2 juni 2022 verzonden, en de termijn voor het indienen van verzet eindigde op 14 juli 2022. Het verzetschrift werd echter pas op 24 augustus 2022 door de Raad ontvangen, nadat het op 18 juli 2022 ter post was aangeboden. De Raad vroeg appellant om uitleg over de termijnoverschrijding, maar appellant heeft geen overtuigende redenen gegeven waarom het verzuim verschoonbaar zou moeten worden verklaard.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was. Daarom werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, met J.C. Boeree als lid en E.X.R. Yi als griffier.