ECLI:NL:CRVB:2023:754

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
22 / 126 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet in hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2023 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing. De Raad had eerder, op 19 mei 2022, het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste datum voor het indienen van het hogerberoepschrift was 30 september 2020, maar het was pas op 12 januari 2022 ontvangen, met een poststempel van 31 december 2021. Appellante heeft geen geldige redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding.

Tegen de uitspraak van 19 mei 2022 heeft appellante verzet aangetekend, maar ook dit verzet is te laat ingediend. De termijn voor het indienen van verzet liep af op 14 juli 2022, terwijl het verzetschrift pas op 24 augustus 2022 door de Raad is ontvangen. Appellante heeft in een brief van 1 september 2022 niet gereageerd op de vraag naar de reden van de termijnoverschrijding. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim is geweest.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet van appellante niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met J.C. Boeree als lid en E.X.R. Yi als griffier.

Uitspraak

22 126 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 augustus 2020, 20/1240 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Datum uitspraak: 21 april 2023
Zitting heeft: J.C. Boeree, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: E.X.R. Yi
Op de zitting is niemand verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In de uitspraak van 19 mei 2022 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend.
De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend was 30 september 2020. Het hogerberoepschrift is door de Raad ontvangen op 12 januari 2022. Gezien de poststempel op de enveloppe is het hogerberoepschrift op 31 december 2021 ter post bezorgd. Dat is te laat en appellante heeft geen redenenen gegeven waarom niet van haar kon worden verwacht dat zij tijdig hoger beroep instelde.
Tegen deze uitspraak heeft appellante verzet gedaan.
Ook het verzet is na afloop van de termijn binnengekomen. De uitspraak van de Raad waartegen verzet is gedaan, is verzonden op 2 juni 2022. De laatste dag om tijdig verzet te doen was 14 juli 2022. Het verzetschrift is gedateerd op 28 juli 2022 en 29 juli 2022 ter post aangeboden. De Raad heeft het verzetschrift ontvangen op 24 augustus 2022. De Raad heeft aan appellante in een brief van 1 september 2022 gevraagd wat de reden voor de termijnoverschrijding van het verzet is. Zij heeft hierop niet gereageerd.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E.X.R. Yi (getekend) J. C. Boeree