ECLI:NL:CRVB:2023:754
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet in hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2023 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing. De Raad had eerder, op 19 mei 2022, het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste datum voor het indienen van het hogerberoepschrift was 30 september 2020, maar het was pas op 12 januari 2022 ontvangen, met een poststempel van 31 december 2021. Appellante heeft geen geldige redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding.
Tegen de uitspraak van 19 mei 2022 heeft appellante verzet aangetekend, maar ook dit verzet is te laat ingediend. De termijn voor het indienen van verzet liep af op 14 juli 2022, terwijl het verzetschrift pas op 24 augustus 2022 door de Raad is ontvangen. Appellante heeft in een brief van 1 september 2022 niet gereageerd op de vraag naar de reden van de termijnoverschrijding. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim is geweest.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet van appellante niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met J.C. Boeree als lid en E.X.R. Yi als griffier.