ECLI:NL:CRVB:2023:753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van bijstandsaanvraag onder de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 20 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die sinds 17 mei 2019 geen inkomsten heeft en bijstand heeft aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen had de aanvraag om bijstand afgewezen, omdat verzoeker niet had meegewerkt aan een huisbezoek. De rechtbank had eerder het beroep van verzoeker tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Verzoeker heeft in hoger beroep een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend, omdat hij veel schulden heeft moeten maken door het gebrek aan inkomsten.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker inmiddels ongeveer zes maanden bijstand ontvangt, waardoor hij geen actueel spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college inmiddels al in de maandelijkse betaling van bijstand voorziet, en dat er geen aanleiding is om verzoeker schadevergoeding toe te kennen. De bodemprocedure met procedurenummer 21/3838 zal naar verwachting in september 2023 worden behandeld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen zwaarwegend belang is gebleken dat de behandeling van de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.