ECLI:NL:CRVB:2023:716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na medisch onderzoek en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die zich ziek had gemeld met lichamelijke klachten. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar met ingang van 15 februari 2019 minder dan 35% arbeidsongeschikt achtte. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat de conclusies van de deskundige, die de medische situatie van appellante had beoordeeld, duidelijk en overtuigend waren. De deskundige had vastgesteld dat appellante niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en dat de geselecteerde functies passend waren. Appellante voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat haar beperkingen onvoldoende waren onderbouwd. De Raad oordeelde echter dat de deskundige voldoende rekening had gehouden met de klachten van appellante, waaronder tinnitus en fibromyalgie. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 4.644,18, en het Uwv moest ook het griffierecht vergoeden.