ECLI:NL:CRVB:2023:706
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake bijzondere bijstand voor tandartskosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2023 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 22 december 2020. Verzoekster had in 2017 een aanvraag voor bijzondere bijstand voor tandartskosten ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar was afgewezen. Het college had het besluit naar de gemachtigde van verzoekster gestuurd, terwijl verzoekster op dat moment geen vaste woon- of verblijfplaats had. Hierdoor was verzoekster te laat met het indienen van haar beroep, wat door de rechtbank als niet-ontvankelijk werd verklaard.
De Raad heeft in de eerdere uitspraak het hoger beroep ongegrond verklaard, omdat de omstandigheden rondom de verzending van het besluit voor rekening en risico van verzoekster kwamen. In het verzoek om herziening heeft verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die aan de strikte voorwaarden van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht voldoen. De Raad heeft benadrukt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak bekend waren of redelijkerwijs bekend konden zijn, en die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
Tijdens de zitting op 23 maart 2023 was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, maar het college was niet verschenen. De Raad heeft geconcludeerd dat verzoekster niet in staat is geweest om de vereiste feiten en omstandigheden aan te voeren, en heeft het verzoek om herziening afgewezen. De eerdere uitspraak blijft in stand, en verzoekster krijgt geen proceskosten vergoed, noch het betaalde griffierecht terug.