Bijlage: wettelijk kaderOp grond van artikel 10 van het VBD heeft de militair die is geplaatst in een gebied buiten Nederland en die aanspraak heeft op:
a. de in de pensioengrondslag opgenomen toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker, bedoeld in artikel 7 van de Inkomstenregeling militairen;
b. de vliegtoelage, bedoeld in artikel 10 van de Inkomstenregeling militairen, of
c. de garantievliegtoelage, bedoeld in artikel 11 van de Inkomstenregeling militairen, aanspraak op een aanvullende toelage-buitenland, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met
toepassing van tabel 7 en artikel 7.
In tabel 7 van het VBD zijn bedragen opgenomen die als basisbedragen zijn aangeduid. De hoogte daarvan is afhankelijk van de burgerlijke staat van de betrokkene, de verblijfplaats van het gezin en het soort toelage waarvoor de betrokkene in aanmerking komt.
Artikel 7 van het VBD luidde tot 1 januari 2008 als volgt:
1. De gehuwde defensie-ambtenaar met aanspraak op salaris die is
geplaatst in een gebied buiten Nederland en wiens gezinsleden aldaar metterwoon zijn gevestigd, heeft aanspraak op een toelage-buitenland bestaande uit:
b. een duurtecorrectie, indien deze positief is, berekend over het voor hem geldende standaard netto Nederland, alsmede
c. een duurtecorrectie, berekend over het voor hem geldende éloignement.
2. De gehuwde defensie-ambtenaar met aanspraak op salaris die is geplaatst in een gebied buiten Nederland en wiens gezinsleden niet aldaar metterwoon zijn gevestigd, heeft, indien hij uitsluitend om redenen van dienst niet in de gelegenheid is in de regel dagelijks heen en weer te reizen tussen de woonplaats van zijn gezinsleden en de plaats waar hij dienst verricht, aanspraak op een toelage-buitenland bestaande uit:
a. een éloignement, bestaande uit een percentage, berekend over het
voor hem geldende standaard netto Nederland, en een bedrag, alsmede
b. een duurtecorrectie, berekend over het voor hem geldende éloignement.
3. De ongehuwde defensie-ambtenaar met aanspraak op salaris die is geplaatst in een gebied buiten Nederland en die in Nederland:
a. niet een eigen huishouding voert, dan wel
b. een eigen huishouding voert en uitsluitend om redenen van dienst niet in de gelegenheid is in de regel dagelijks heen en weer te reizen tussen zijn woonplaats in Nederland en de plaats waar hij dienst verricht, heeft aanspraak op een toelage-buitenland bestaande uit:
1°. een éloignement en
2°. een duurtecorrectie, indien deze positief is, berekend over het voor hem geldende standaard netto Nederland,
alsmede
3°. een duurtecorrectie, berekend over het voor hem geldende éloignement.
4. Het éloignement, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, wordt
vastgesteld met toepassing van tabel 2.
Het éloignement en de duurtecorrectie waren tot 1 januari 2008 in artikel 1 van het VBD als volgt gedefinieerd:
een procentuele toeslag, in voorkomend geval verhoogd met een bedrag ter bestrijding van de bijzondere kosten door kwantitatieve en kwalitatieve meer- en minderverbruiken buiten Nederland, alsmede van de indirecte kosten voortvloeiende uit een plaatsing in een gebied buiten Nederland, waaronder:
1°. de omstandigheid dat de defensie-ambtenaar in het land waar hij zijn dienst verricht niet is gewend aan de levenswijze aldaar;
2°. de omstandigheid dat of ook voor de gezinsleden hetzelfde geldt als hiervóór ten 1 of, indien de gezinsleden in het land zijn achtergebleven, dat wegens het gescheiden zijn van de defensie-ambtenaar van zijn gezin of een deel daarvan de banden daarmede dienen te worden onderhouden, zulks met uitzondering van daartoe te maken reiskosten;
3°. het onderhouden van contacten met in Nederland verblijvende familieleden en relaties, zulks met uitzondering van daartoe te maken reiskosten;
4°. de gevolgen van een ander klimaat, met verschillen in aanschaf van kleding, het boodschappenpakket en een andere energiebehoefte;
5°. de gevolgen van een andere infrastructuur;
6°. verplichtingen van sociale aard, zowel nationaal als internationaal;
7°. de omstandigheid dat de vakantie op een andere wijze moet worden
doorgebracht en
8°. het verlies van schooljaren voor kinderen die ter plaatse verblijven, het ontbreken van de mogelijkheid tot het verrichten van betaalde arbeid door de gezinsleden als gevolg van wettelijke bepalingen, de beperkte aanspraak op een werkloosheidsuitkering van de gezinsleden die in Nederland voorafgaande aan de plaatsing in een gebied buiten Nederland
betaalde arbeid verrichtten, alsmede het bezit van een eigendomswoning in Nederland;
het door de minister vastgestelde percentage, aangevende het verschil in de kosten van levensonderhoud in het gebied van plaatsing ten opzichte van die in Nederland; de duurtecorrectie wordt vastgesteld met toepassing van tabel 2;
Vanaf 1 januari 2008 luidt artikel 7 van het VBD als volgt:
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
de defensieambtenaar die met zijn gezin woonachtig is in het land van plaatsing;
b. gehuwd, gezin niet aldaar
de defensieambtenaar die woonachtig is in het land van plaatsing, huisvesting en voeding voor rekening van Defensie geniet en wiens gezin niet in het land van plaatsing woonachtig is.
c. gehuwd, gezin niet aldaar en zelfstandig woonachtig
de defensieambtenaar die woonachtig is in het land van plaatsing, wiens gezin niet in het land van plaatsing woonachtig is, die op eigen verzoek zelfstandig een eigen huishouding voert in het land van plaatsing en geen huisvesting en voeding voor rekening van Defensie geniet;
de defensieambtenaar die in Nederland geen eigen huishouding voerde, in het land van plaatsing huisvesting en voeding voor rekening van Defensie geniet en daarvoor een eigen bijdrage verschuldigd is;
e. ongehuwd met eigen huishouding in Nederland
de ongehuwde defensieambtenaar die voorafgaand aan de plaatsing in het buitenland in Nederland een eigen huishouding voerde, in het land van plaatsing huisvesting en voeding geniet en is vrijgesteld van het betalen van een eigen bijdrage daarvoor;
f. ongehuwd en zelfstandig woonachtig aldaar
de ongehuwde defensieambtenaar die in het land van plaatsing een eigen huishouding voert en geen huisvesting en voeding voor rekening van Defensie geniet.
2. De defensieambtenaar met aanspraak op salaris die is geplaatst in een gebied buiten Nederland heeft aanspraak op een toelage-buitenland bestaande uit:
a. een koopkrachtcomponent bestaande uit een percentage, indien deze positief is, en
b. een verblijfscomponent bestaande uit een percentage,
beide berekend over het voor belanghebbende geldende standaard netto Nederland, en
c. een verplaatsingcomponent bestaande uit een nominaal bedrag.
3. Alle in het tweede lid genoemde componenten worden vastgesteld met toepassing van tabel 1.
4. Indien er in een bepaald gebied sprake is van een verblijfscomponent die meer dan 10 punten hoger is dan de verblijfscomponent in de hoofdstad dan wel duurdere stad, dan wordt de verblijfscomponent voor de defensieambtenaar die in dat gebied woonachtig is, gebaseerd op dat gebied.
5. Uitgezonderd van de aanspraak op een toelage-buitenland is de defensieambtenaar die is geplaatst in een gebied buiten Nederland en naar het oordeel van de Minister in de gelegenheid is dagelijks te reizen tussen de woonplaats van zijn gezinsleden in Nederland en de plaats waar hij de dienst verricht, dan wel tussen zijn woonplaats in Nederland en de plaats waar hij de dienst verricht.