ECLI:NL:CRVB:2023:693
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar eigen bijdrage voor vervoersvoorziening
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die haar beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar door het CAK ongegrond heeft verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het CAK waarin haar een eigen bijdrage van € 17,50 voor haar vervoersvoorziening werd opgelegd. Het CAK verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De bezwaartermijn liep af op 20 maart 2020, terwijl appellante haar bezwaarschrift pas op 20 mei 2020 indiende. Appellante stelde dat zij tijdig bezwaar had gemaakt en dat haar mobiliteitsbeperkingen een rol speelden in de vertraging van de indiening.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad concludeert dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij tijdig bezwaar heeft gemaakt of dat haar niet kan worden verweten dat zij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. De Raad merkt op dat het CAK verplicht was om de besluitvorming van het college uit te voeren, maar dat dit niet van invloed is op de ontvankelijkheid van het bezwaar. De uitspraak is gedaan op 12 april 2023.